Deze reeks
opnames van de regenboog die op 20 juli 2002 tussen 21.15
en 21.30 uur te zien was te Bennekom, toont duidelijk het
verschil dat optreedt bij het gebruik van verschillende
lenzen, met alleen een ander brandpunt.
De regenboog zelf bestaat in feite uit twee bogen, je
ziet het meest duidelijk de primaire regenboog, die voor
het rode gedeelte een straal heeft van 42.25°. Iets
zwakker zichtbaar is de secundaire boog waarbij ook de
kleuren omgedraaid zijn. Deze boog heeft voor het rode
gedeelte een straal van 50.58°. De hele regenboog omvat
dus een gedeelte van de hemel van twee maal deze straal,
derhalve 84.50° en 101.16°. De hele regenboog kan je
alleen zien als de zon net boven de horizon staat, dus
kort na zonsopkomst, of net voor zonsondergang. Komt de
zon hoger dan zal de regenboog als het ware naar beneden
zakken en kleiner worden (feitelijk is de regenboog een
volledige cirkel, maar we kunnen nu eenmaal niet onder de
horizon kijken...).
Deze omvang stelt eisen aan de lens die je gebruikt. Als
je de regenboog er geheel op wil hebben natuurlijk.
De 17 mm lens (let op: bij niet digitale
camera's) is daarbij het minimum. Een 24 mm lens is op
zich prachtig, maar het is in dit geval eigenlijk 'van
alles niks', je kan dan vaak weer beter een fraaie
detailopname maken van de regenboog (kijk ook even naar de
andere tips die er
geschreven zijn over het fotograferen van de regenboog),
zoals met een 55 mm. lens. Een nadeel van de
supergroothoeklenzen (kleiner dan 20 mm) is vaak dat een
polarisatiefilter of erg duur is, of er
gewoon niet is (bij een fish-eye lens die nog veel
meer 'hemel' op één opname kan krijgen soms wel, dan
is dit filter vaak opgenomen in het objectief).
Een polarisatiefilter is immers erg nuttig om de regenboog
nog duidelijker op de foto te zetten.
Het onderstaande tabelletje maakt duidelijk welk deel van
de hemel (en dus van de regenboog) de lenzen maximaal in
één keer kunnen fotograferen. Let op: de
aanduiding van mm's geldt voor niet-digitale camera's. Bij
digitale camera's moet je dat aantal mm's in de regel nog
delen door de correctiefactor van de beeldsensor. Die
factor verschilt per merk, maar is in de regel ca. 1,7.
Lens
(in mm) |
Beeldhoek
(in °) |
8
fish-eye |
180
(geheel rond beeld op opname, niet beeldvullend) |
16
fish-eye |
180
(diagonaal - van rechter-boven tot
linker-onderhoek, beeldvullende opname) |
17 |
104 |
24 |
84 |
55 |
42.25 |
|